Open Monumentendagen 2025

De jaarlijkse traditie! Meestal bezoeken wij op zaterdag iets in een andere provincie en op zondag iets in de buurt. Maar dit jaar bleef ik het hele weekend dicht bij huis en herontdekte ik Alkmaar.

Als eerste bezocht ik de WO2-bunker R616 die aan de rand van de Alkmaarderhout ligt. Dit is een telefoonbunker, gebouwd door de Duitsers in 1943. Het bouwwerk vormde een belangrijk knooppunt in het telefoonnetwerk van de Atlantikwall, met communicatielijnen tussen o.a. Den Helder, Schagen, Alkmaar, Haarlem en Amsterdam.

Deze bunker heb ik waarschijnlijk meer dan 1000 keer van buiten gezien, maar dit weekend pas voor het eerst van binnen. Er zit een klein museum in, waar veel authentieke spullen tentoongesteld worden. Vanaf nu zal ik het verhaal van deze bunker meenemen in mijn lessen over de WO2. Veel leerlingen komen hier namelijk dagelijks langs.

Vervolgens liep ik naar binnen bij het Hofje van Splinter.

Dit hofje werd in 1646 opgericht met de erfenis van Margaretha Splinter. Het moest onderdak bieden aan “ongehuwde vrouwen van goede komaf” en dat is vandaag nog steeds zo. Het ligt aan het Ritsevoort, op de plek waar Margaretha zelf heeft gewoond. Het hofje is gebouwd in Hollandse renaissancestijl en heeft een rustige binnentuin omringd door eenvoudige woningen. Een mooi voorbeeld van levend erfgoed!

Ook het Stadhuis van Alkmaar opende haar deuren.

Volgens mij mochten bezoekers werkelijk iedere zaal bekijken, want de looproute voerde langs alle verdiepingen. Een prachtig pand. Ik moest een beetje gniffelen om het thema “kaas” dat op verschillende plekken terugkomt in het gebouw, bijvoorbeeld in plafondschilderingen en aan de muren. Alkmaar is niet vergeten dat de eeuwenlange kaashandeltraditie heeft bijgedragen aan het succes van de stad.

Dan een heel ander monument: het logegebouw van de Alkmaarse Vrijmetselaars.

Ik had werkelijk géén idee dat dit bestond in de binnenstad. Wat de vrijmetselaars zijn weet ik wel, omdat ik een paar jaar geleden onderzoek deed naar het gedachtegoed van de Illuminaten uit Ingolstadt (Duitsland).

Maar zo ver gaan ze in Alkmaar niet. Hier komen de vrijmetselaars samen om, zoals zij het stellen, te werken aan persoonlijke groei, moreel bewustzijn en onderlinge verbondenheid. In hun logegebouw worden daarom lezingen en symbolische rituelen georganiseerd. Een belangrijk kenmerk van de vrijmetselarij, is dat zij leven zonder dogma’s en ruimte bieden voor ieders overtuiging/religie. Maar ze hebben hiervoor dus wel een tempel: een ruimte vol symboliek en stilte. Hier kunnen leden in alle rust reflecteren en aan zichzelf werken. Heel interessant om hier een keer geweest te zijn.

Het begon buiten te regenen, dus ik rende door naar de volgende locatie: het Hof van Sonoy.

Het Hof van Sonoy was oorspronkelijk een klooster en werd in 1574 gekocht door Diederick van Sonoy, een belangrijke figuur in de Tachtigjarige Oorlog. Later werd de markante achthoekige toren erbij gebouwd. Door de jaren heen diende het hele complex als diaconiehuis, woonruimte en/of horeca. Voor Open Monumentendag ging speciaal de toren open en die moest ik uiteraard even beklimmen.

Daarna heb ik nog twee voormalige pakhuizen bezocht, één waar tegenwoordig een architectenbureau in huist en één die nu als kunstgalerij gebruikt wordt.

Het eerstgenoemde gebouw staat ook wel bekend als Pakhuis de Korenschoof. Wederom een prachtig pand, met een vide op de bovenste verdieping waar de authentieke, massieve houten balken dwars doorheen lopen.

Op straatniveau is in de vloer een venster op het verleden aangebracht. Letterlijk. Je loopt hier namelijk over een blootgelegd stukje van de fundamenten en ziet daar verschillende aardewerken voorwerpen liggen. Het trok meteen mijn aandacht!

Als laatste beklom ik nog de Accijnstoren aan de Bierkade.

De Accijnstoren is een vroegmodern torentje dat in 1622 gebouwd is in de renaissancestijl. Oorspronkelijk fungeerde het gebouw als belastingkantoor waar accijnzen -belastingen dus- werden betaald op goederen die per schip de stad binnenkwamen. Denk dan aan bier, kaas, touw en textiel.

Een bijzonder verhaal is de verplaatsing van de toren in 1924. In dat jaar is het hele gebouwd ruim 4 meter naar achteren gerold, omdat de Bierkade verbreed moest worden en de toren daarbij “in de weg stond”. Ongelofelijk hoe ze dat destijds voor elkaar hebben gekregen! Vandaag zit hier het kantoor van de havenmeester.

Tijdens de jaarlijkse Open Monumentendagen kan iedereen (gratis) een kijkje nemen achter historische deuren die normaliter gesloten blijven. Ook musea, molens, kastelen, kerken en woonhuizen doen mee. Dit is ontzettend waardevol, omdat het mensen enthousiast maakt voor erfgoed en geschiedenis. In het hele land maken vrijwilligers dit evenement mogelijk en daar ben ik ze heel dankbaar voor. 🙂

Documentaire: The Gullspång Miracle (2024)

Vorige week zag ik op tv iets interessants voorbijkomen. Ik kijk zelden tv, maar bij dit programma bleef ik plakken vanwege de taal die ik hoorde. Het was een Scandinavische documentaire, dat was zeker, maar er werden zowel Zweedse als Noorse plaatsnamen genoemd. Ik had het begin gemist en besloot de hele aflevering terug te kijken via NPO Start. Het bleek een waanzinnig verhaal, treffend vastgelegd door regisseur Maria Fredriksson. Hieronder vertel ik er meer over, zonder het einde te verklappen.

Twee bejaarde Noorse zussen, Kari en May, besluiten min of meer noodgedwongen een appartement te kopen in het Zweedse plaatsje Gullspång. De bezichtiging krijgt een onverwachte wending wanneer de verkoper –een Noorse vrouw genaamd Olaug– een opvallende gelijkenis vertoont met hun overleden zus Astrid. Niet alleen qua uiterlijk, maar ook qua details, zoals haar geboortedatum en bijnaam. Maar Astrid zou in 1988 zelfmoord hebben gepleegd. Voor de strenggelovige zussen kan deze ontmoeting geen toeval zijn: ze noemen het een mirakel.

Deze ervaring zet iets in beweging. Langzaam komen vragen naar boven over hun familiegeschiedenis en over wat hen jarenlang verteld is (en wat juist verzwegen werd). In de documentaire worden oude verhalen opnieuw bekeken. Geloof, herinnering en familiebanden raken met elkaar verstrengeld. Maar er ontstaat ook onenigheid. Kari en May zijn aan de ene kant van een fjord opgegroeid, Olaug juist aan de andere kant daarvan. Zo dichtbij, maar toch ook mijlenver van elkaar verwijderd.

De trailer van de documentaire (2024)

Het verhaal krijgt vorm door gesprekken en voicemailberichten rechtstreeks te laten zien en horen. De kijker krijgt de puzzelstukjes één voor één aangereikt en het wordt steeds gekker. Eén van de puzzelstukjes relateert aan de experimenten die de nazi’s uitvoerden op tweelingen in de gebieden die ze tijdens de Tweede Wereldoorlog bezetten (zo ook Noorwegen). Een ander puzzelstukje heeft weer te maken met een dubieuze DNA-test.

Kortom, een krimi-drama waar je u tegen zegt. De documentaire heeft dan ook diverse prijzen gewonnen. Wie hem zelf ook nog gratis wil bekijken, kan tot 27 september terecht op NPO Start (klik hier). Daarna verdwijnt de docu achter een pay wall, dus wacht niet te lang!

Voormalig koningin Margrethe II van Denemarken bezoekt opgraving uit de Vikingtijd

Onlangs schreef ik enthousiast over de ontdekking van een Vikinggrafveld door de archeologen van het Moesgaard Museum nabij Lisbjerg (scroll naar beneden of klik hier). Nu blijkt dat Margrethe II, de voormalige koningin van Denemarken, er ook als de kippen bij was. Dat leverde leuke foto’s op van een geïnteresseerde koningin-moeder die met wandelstok en al in de opgraving staat te turen.

Dat Margrethe de ontdekking met eigen ogen wilde bekijken, is geen verrassing. Ze heeft zelf namelijk archeologie gestudeerd. En nog altijd ligt hier haar passie, want ze is ook beschermvrouwe van het Moesgaard Museum. Zo blijft ze symbolisch betrokken bij alle nieuwe onderzoeken en ontdekkingen. Dat ze ook regelmatig komt kijken, vind ik vrij uniek. Vorig jaar bezocht ze trouwens ook al een opgraving bij Hedegård, door een team van het Midtjylland Museum.

Leuk toch, om zo’n geïnteresseerd voormalig staatshoofd op bezoek te hebben?!

Nieuwe Vikinggraven ontdekt nabij Aarhus

Hieronder schreef ik over mijn bezoek aan het Moesgaard Museum en legde ik uit wat daar allemaal tentoongesteld wordt. Het prachtige museum is op zichzelf al reden genoeg voor een artikel, maar een recente ontwikkeling inspireerde me nóg meer om juist nu aandacht aan het MoMu te besteden: de ontdekking van Vikinggraven bij Lisbjerg.

Opgravingssite met de graven omcirkeld (© Moesgaard)

De archeologen van het Moesgaard Museum -ze hebben een eigen team- hebben bij Lisbjerg, ongeveer 7 km ten noorden van Aarhus, een onverwacht grote en monumentale Viking-begraafplaats blootgelegd. Deze ontdekking uit juni 2025 omvat maar liefst 30 graven! De begraafplaats dateert uit de tweede helft van de 10e eeuw, wat samenvalt met de regeerperiode van koning Harald Blauwtand.

De locatie van de opgraving ten opzichte van Aarhus (© Moesgaard)

Opmerkelijk is de nabijheid van een adellijke boerderij uit dezelfde tijd, die al in 1989 opgegraven is. Deze hoeve ligt minder dan een kilometer van de grafvelden af. Door de twee ontdekkingen te combineren, kunnen we anno 2025 stellen dat ook de nieuw ontdekte graven waarschijnlijk toebehoren aan een aristocratische familie; dezelfde mensen als die op de hoeve gewoond hebben. Vanwege de omvang van de boerderij en de ontdekking van luxe grafgiften, was deze familie mogelijk militair en/of bestuurlijk verbonden aan de Deense koning.

Maar zelfs als dat niet zo was, dan is er zonder twijfel wél sprake van een elitestatus van deze mensen. De kwaliteit en diversiteit van de grafgiften overtreft namelijk de inhoud van de meeste andere Vikinggraven. Er zijn bij Lisbjerg o.a. munten, kralen, aardewerken voorwerpen en kleine decoraties gevonden. Een vierkant (eiken)houten sierkistje deed de MoMu-archeologen in het bijzonder stuiteren van geluk. Dit kistje heeft een zilverachtig slot met rivetten en bevatte persoonlijke voorwerpen zoals een filigraankraal, een broche, een schaartje en een klosje gouddraad. Werkelijk een historische schatkist, dus! De kwaliteit van de grafgiften is vergelijkbaar met die uit andere Deense elitegraven, bijvoorbeeld met het grafveld van Haldum, 12 km verderop.

Het Lisbjerg-kistje (© Moesgaard)

Aarhus was in de Vikingtijd een belangrijk politiek en commercieel centrum en heette toen Aros. De hoofdweg naar Lisbjerg onderstreept de strategische connectie tussen het stadje en de omliggende landgoederen. Maar de archeologen zien ook een gelaagde samenleving terug in het grafveld, want niet alle graven waren rijk belegd (of gevuld met giften). In een aantal graven lag niet veel meer dan beenderen. Kijkende naar de samenleving van Aros in de Vikingtijd, kunnen deze graven van slaven of arbeiders zijn geweest. Zij leefden en werkten dan wel bij/met de adellijke familie, maar kregen niet dezelfde grafgiften mee. Hun status was zo bij leven en na de dood lager dan die van hun meesters.

De komende maanden worden de botten, houten artefacten en bodemmonsters verder geanalyseerd. De MoMu-archeologen hopen dat dit onderzoek meer informatie over de afkomst en identiteit van de begraven mensen oplevert.

De opgravingssite (© Moesgaard)

Vanaf heden zijn er vondsten uit deze opgraving tentoongesteld in het Moesgaard Museum. De bijbehorende informatie en onderzoeksresultaten zullen continu geüpdatet worden. Extra leuk: momenteel worden de jaarlijkse Vikingdagen gehouden bij het MoMu. Het grafveld van Lisbjerg zal dit weekend dus ruimschoots aandacht krijgen. Helaas ben ik er zelf niet bij, maar de Vikingdagen staan zeker nog op mijn lijstje om te bezoeken. 🙂

En nog een nieuwtje voor mijn Scandinavische volgers: op woensdagavond 20 augustus (19:00-20:30 uur) organiseert het MoMu een informatieavond over de opgravingen bij Lisbjerg. Sprekers zijn de betrokken archeologen Liv Langberg en Mads Ravn. Tickets zijn verkrijgbaar via de website van het Moesgaard Museum (klik hier). Let op, bij dit evenement is de voertaal Deens.

Liv Langberg en Mads Ravn (© Moesgaard)

AlomHistorisch houdt de ontwikkelingen rondom dit onderzoek uiteraard in de gaten. Als er nieuws is, dan lees je het hier. 😉

Moesgaard Museum (Aarhus, Denemarken)

Entree: 120 DKK (ruim €16)

Onlangs was ik aan het opruimen in huis. Tussen de hobbyspullen kwam ik het bonnetje tegen van mijn bezoek aan het Moesgaard Museum nabij Aarhus in Denemarken. Geen idee hoe het tussen de verftubes terechtgekomen is, maar ik droomde weg en werd weer helemaal enthousiast. Hieronder zal ik samenvatten waarom.

Ten eerste de vormgeving en architectuur van het gebouw. Over smaak valt niet te twisten, dus je kunt dit mooi of lelijk vinden. Persoonlijk vind ik het praktisch-esthetisch en daarom misschien wel typisch Deens. Er is geen overbodige decoratie aangebracht, maar het heeft toch stijl.

Het gebouw is goed te herkennen, maar het smelt ook samen met het landschap vanwege het groene dak. Ook het feit dat het gebouw deels is ingegraven draagt daaraan bij. Het resultaat is dat de meeste tentoonstellingen zich op een lagere verdieping bevinden dan de hoofdingang; iets wat je meteen ziet als je naar binnen stapt.

Eenmaal binnen zijn er altijd 5 verschillende permanente tentoonstellingen en minstens één grote wisseltentoonstelling. De centrale hal verbindt deze zalen met de entree, de kassa, de museumshop en het restaurant. Bij het betreden van iedere zaal moet je door een poortje, maar de shop en het restaurant zijn vrij toegankelijk.

De wisseltentoonstelling was het onderdeel waar ik als eerste naar binnen ging en ik moest meteen al huilen. Van geluk. En dat kon ook niet anders met een titel als Ud af kaos – Mellem Roms ørne og Odins ravne (“Uit de chaos – Tussen de adelaars van Rome en de raven van Odin”). In deze enorme zaal waren voorwerpen te zien die een beeld schetsten van de turbulente periode van de volksverhuizingen (met een focus op de periode 300-500 na Chr.). Alle objecten toonden aanwijzingen van de ondergang van grote rijken met machtige heersers. Een verrassende insteek, want meestal laten musea juist de glorie daarvan zien.

Amuletten in de vorm van wespen/fallussen
Goud van de Daciërs en Visigoten

Om de ondergang van het West-Romeinse Rijk te illustreren, waren er vitrines met voorwerpen en informatie over de volken die Rome binnenvielen. Zo zag ik sieraden en gebruiksvoorwerpen van Goten, Hunnen en Daciërs. Uniek voor Scandinavië, want er zaten veel bruiklenen bij uit Roemenië en Bulgarije.

Gouden ketting met granaat van de Hunnen

Van de Hunnen werd ook een culturele praktijk getoond, namelijk het verlengen van de schedel. Het was voor hen een teken van schoonheid om een ovalen schedel te hebben door het hoofd vanaf de kindertijd strak in te binden, vooral voor vrouwen. Hoe groter het voorhoofd, hoe mooier de vrouw. Het bewijs hiervan zien we vandaag nog terug, als er schedels gevonden worden die nog intact zijn. Of dit de hersenen nadelig aantastte, weten we niet zeker. Hersenen zijn in principe plastisch en kunnen enigszins vervormd worden. Het vermoeden is dat het mogelijk was om normaal te functioneren met een verlengde schedel, maar dat er door het dunnere schedeldak wel meer risico op hoofdletsel en hersenbloedingen was.

Oké, ik moest niet daadwerkelijk huilen. Maar man, ik was zó onder de indruk. Ik vertel mijn leerlingen nog ieder jaar wat ik hier gezien en geleerd heb.

Dan het permanente deel. Drie van de blijvende tentoonstellingen behandelen de geschiedenis van Denemarken door de tijd heen. Deze zalen heten respectievelijk Danmarks Oldtid; Grauballemanden en Middelalderudstillingen.

Danmarks Oldtid behandelt de historische perioden van de Steentijd, Bronstijd, IJzertijd en Vikingtijd in Denemarken. Dit zijn vier verschillende gangen, die je ook afzonderlijk kunt bezoeken. Volg je de looproute, dan pak je ze automatisch allemaal mee. Je leert hier hoe de eerste bewoners van Denemarken geleefd hebben. Zo loop je langs waterputten, ijzersmederijen, boerenerven en zelfs een rivierlandschap met visfuiken. Heel bijzonder zijn de reconstructies van grafheuvels uit de Brons- en IJzertijd, omdat de lichamen hierin liggen zoals ze gevonden zijn, inclusief grafgiften. Bij één van de graven moet je ook echt naar binnen kruipen bij een donkere grafheuvel van aarde en plaggen om de reconstructie te bekijken. In vitrines liggen verder nog ontelbaar veel sieraden en wapens.

De gang die naar de Vikingtijd leidt…

Tja, ook dat was weer janken geblazen. Want bij de ingang staat meteen al de Maskestenen/Århusstenen: een bekende runensteen met een afbeelding van een mythologisch figuur.

Deze Maskestenen is zelfs gebruikt als logo van het museum. Het MoMu heeft in totaal 7 lokale Deense runenstenen uit de Vikingtijd in haar collectie en ze zijn allemaal te zien.

Bij dit deel kun je een losse audiotour volgen, waarvan de kastjes bij de ingang hangen. Uiteraard heb ik er eentje meegenomen omdat ik alles wilde weten. Alles. Ieder icoon heb ik gescand. Als je dat doet, ben je ruim een uur bezig. Maar de bordjes bij de objecten bieden ook al ruimschoots informatie.

Aan het einde van dit onderdeel kom je in een grote hal, met in het midden één van de grote roeiboten die bij de opgraving van het beroemde Noorse Gokstad-schip werd ontdekt. Het is dus niet het Gokstad-schip zelf, dat wordt tentoongesteld in Oslo. Maar het is toch een indrukwekkend en authentiek vaartuig van de Vikingen. Je kunt er omheen lopen en rondom leer je alles over de zeevaart, riviervaart en navigatievaardigheden van de Noormannen.

Dan, helemaal aan het einde van een aparte spiraaltrap (of lift) naar beneden, kun je de laatste rustplaats van de Grauballemanden betreden. Een donkere, ovalen kamer met in het midden het veenlijk van de “Man van Grauballe”. Dit is het best bewaarde veenlijk ter wereld. Deze meneer leefde in de 3e eeuw voor Christus, dus in de Germaanse IJzertijd. Hij werd gevonden in 1952 en bleek een doorgesneden keel te hebben. Mogelijk is hij gestorven door rituele opoffering. Omdat zijn lichaam direct werd geconserveerd in het zure en zuurstofarme veen, is het goed bewaard gebleven.

Zijn lichaam vertoont nog altijd veel details, zoals zijn baardstoppels, zijn nagels en zijn haren. Langs de wanden staan bankjes, dus je kunt even naast hem gaan zitten. Dat heb ik gedaan en wederom was ik ontzettend onder de indruk. Als deze ervaring niet uitnodigt tot wat reflectie over de vergankelijkheid van het leven, dan weet ik het ook niet meer. Even later kwam er een schoolklasje met leerlingen van een jaar of 8 naar binnen. Ze gingen allemaal rustig zitten op de bankjes en ze zullen het ongetwijfeld spannen gevonden hebben, maar niet eng. De begeleider vertelde over het leven van de Grauballeman. Ik bleef gewoon zitten om het verhaal mee te pikken. De manier waarop er in Scandinavië met de dood omgegaan wordt, spreekt me veel meer aan dan de betutteling van de scholieren in Nederland.

Met dat in gedachten, liep ik door naar de gang van de Middelalderudstillingen; de tentoonstelling over middeleeuws Denemarken. Hier is de rode draad de verspreiding van het christendom over het land. Van een polytheïstisch naar een monotheïstisch geloof en hoe zich dat weerspiegelt in de materiële cultuur. Daarom zie je hier amuletten van Thor naast kruisjes hangen. Of een pagina uit een Bijbel naast een geschreven recept uit de Vikingtijd. Voor Denemarken waren de middeleeuwen niet een heel rijke tijd, maar er werd wel volop gehandeld. Met een intensieve uitwisseling van producten met volken langs de Baltische Zee en de Noordzee, waren de Denen altijd al vertrouwd.

En de laatste permanente tentoonstellingen heten Mød mennesket (“Ontmoet de mens”) en De dødes liv (“Het leven van de doden”) en draaien om etnografie en antropologie. Om bij deze onderdelen te komen, moet je een trap op en dus juist naar boven in plaats van naar beneden. Je moet dan de toegangspoortjes passeren. Die ochtend had een charmante jongeman me veel plezier gewenst bij het scannen van mijn kaartje en ik had hem in mijn Zweeds-Deens hartelijk bedankt. Toen ik naar boven wilde was het minstens 5 uur later. Hij zat er nog en vroeg: “Ben je er nog steeds?”….. Hahaha! 😀

Hoe dan ook, op deze verdieping worden culturele gebruiken van over de hele wereld behandeld. Gelukkig niet op een ouderwetse “aapjes-kijkenmanier” door middel van roofkunst en stereotypen. Nee, bij MoMu staan eerder alledaagse voorwerpen centraal en wordt er een unieke invalshoek gezocht om de informatie te presenteren. Culturen en volken worden bijvoorbeeld aan de hand van een voorwerp met elkaar vergeleken. Denk aan trouwjurken en trouwceremonieën van alle continenten. Of, toen ik er was, het versieren van een kerstboom. Heeft de kerstboom overal ter wereld dezelfde betekenis? Welke volken vieren kerst en waar komt de traditie vandaan? Wat hangen Nederlanders in hun boom? En Argentijnen? Het heeft een hoog Klokhuis-gehalte, maar ik vind dat juist leuk.

Ook buiten is er van alles te doen. Je kunt een Oldtidsstien volgen; een looppad langs een paar reconstructies van prehistorische graven en huizen. Aan het einde van de wandeling kom je bij een reconstructie van de Hørning-stavkirke (“staafkerk van Hørning”). Over staafkerken zal ik binnenkort nog een apart artikel schrijven. Het is allemaal erg mooi nagebouwd en het is heerlijk slenteren door het landschap, dus pak dit paadje zeker nog mee als je het MoMu ooit bezoekt.

In februari buiten koffie drinken, met påtår (gratis tweede kop) inbegrepen.

En, ook niet onbelangrijk: het museum is een fijne, rustige plek met veel faciliteiten. Het bezoeken van de verschillende tentoonstellingen is makkelijk; je volgt gewoon de verschillende looproutes. Er wordt duidelijk aangegeven welke onderwerpen er op welke verdiepingen te zien zijn, zodat je eenvoudig zelf kunt kiezen wat je (wel of niet) gaat bekijken. Het hele museum is rolstoelvriendelijk en ruim opgezet, met veel bankjes en rustplekken tussendoor. Het restaurant is niet heel bijzonder, maar gewoon prima. Buiten mag je bijna overal op klimmen en overheen lopen. En zo niet, dan staat dit heel duidelijk aangegeven. Door de tuinbankjes en het grasveld rondom, kun je eventueel ook buiten een pauze nemen. Er is één directe busverbinding naar het centrum van Aarhus en de bushalte ligt 200 meter van de ingang.

Kortom: MoMu is een zeer indrukwekkend en fijn museum, waar alles goed geregeld is en waar een nerd als ik zonder problemen 7 uur kan spenderen. Dit moet toch wel de best gespendeerde 120 DKK van mijn leven zijn geweest, whahaha. 😀

Terugblik: Lezing over de geschiedenis van Amsterdam aan de hand van archeologische vondsten

Afgelopen weekend vonden de twee inlooplezingen over de Amsterdamse geschiedenis plaats op het terrein van Zandsculpturen Garderen. Beide keren kwamen er na afloop nog veel vragen van het publiek, ontzettend leuk!

Ik vertelde over de ontwikkeling van Amsterdam aan de hand van archeologische vondsten. Wat vinden we nog terug in de grond van de verschillende tijdsperioden? Van alles! Van vishaken tot scherven, van rozenkransen tot specerijen. Sommige mensen kwamen nog even extra kijken, voelen en ruiken.

We kunnen wel concluderen dat het jubileum van Amsterdam ook buiten de stad op veel interesse kan rekenen. En in de zaal hing een grote replica van De Nachtwacht van Rembrandt, hoe toepasselijk?! Het was een mooie dag in Garderen en ik wil alle aanwezigen hartelijk bedanken voor het leuke contact. 🙂

Lezing: 750 jaar Amsterdam in… ZAND!

Ja hoor, de datum is bekend: op zaterdag 28 juni geef ik twee inlooplezingen over de geschiedenis van Amsterdam op het terrein van Zandsculpturen Garderen. Het idee is dat bezoekers kunnen aansluiten wanneer ze zelf willen. De tentoonstelling kan vooraf of juist aansluitend bezocht worden. Of doe eens gek: bezoek eerst de binnenhallen, sluit dan aan bij de lezing en rond af met de sculpturen die buiten op het terrein staan. Alles kan, niks moet! 🙂

Wie alvast online toegangskaartjes koopt, bespaart altijd €1 per persoon. En het wordt nog mooier: met de kortingscode HISTORISCH (met hoofdletters) gaat er bij online kaartjes kopen nog eens 15% van de toegangsprijs af. Klik daarvoor hier, vul alle gegevens in en vul de code in vóór het betalen van de kaartjes.

Zie hieronder het bericht waarmee de lezingen worden aangekondigd op hun website:

  • Adres: Oude Barnevelderweg 5, 3886 PT (Garderen, Gelderland)
  • Prijs van de lezing: Gratis bij een regulier entreebewijs.
  • Niet vergeten: met de code HISTORISCH gaat er 15% van de toegangsprijs af bij het kopen van online toegangskaartjes.

De christelijke leprakoning en de Koerdische sultan (lest we forget)

Met 5vwo doorloop ik nu een module over de geschiedenis van het Midden-Oosten. Het boek poogt een historisch overzicht te geven van de politiek-religieuze ontwikkelingen in ieder land uit de regio. Maar zoals dat vaker gaat bij schoolboeken, is de ruimtelijke afbakening soms wat ongemakkelijk.

Hierdoor behandelen we wel de opkomst en val van het Ottomaanse Rijk (ligt dat in het Midden-Oosten?), maar niet van het (Kruisvaarders)Koninkrijk Jeruzalem. Wat mij betreft een gemiste kans, want de leerlingen hebben het joodse en het christelijke perspectief op het Heilige Land óók nodig om te begrijpen waarom er daar onophoudelijk gevochten wordt.

Gelukkig is de film Kingdom of Heaven (2005, geregisseerd door Ridley Scott) bij deze lessen goed bruikbaar. De hoofdrolspelers uit de film hebben echt bestaan, hoewel de dramatisering van hun karakters natuurlijk niet te ontkennen valt. Het is en blijft een geromantiseerde reconstructie van het verleden. Maar de grote lijn van de gebeurtenissen is historisch correct. De film gaat over de conflicten tussen de christelijke koning van Jeruzalem Boudewijn IV (en zijn barons) en de Koerdische sultan Salah ad-Din van Egypte, Syrië en Irak (en zijn viziers).

Scott Free Productions – Studio Babelsberg

Er wordt ook daadwerkelijk gevochten om Jeruzalem, maar er komt geen voorkeurskant naar voren in de verhaallijn. Zo biedt Kingdom of Heaven ons vandaag een waardevol inkijkje in de conflicten ten tijde van de christelijke kruistochten. De film is 20 jaar oud, maar destijds prachtig gemaakt. Voor meer informatie over de film en de verhaallijn, zie dit oudere artikel.

Met de huidige conflicten in dezelfde regio, zal iedereen op een eigen manier op zoek zijn naar voorbeelden, rolmodellen en antwoorden. In dit artikel bespreek ik twee figuren uit de film die zo’n functie kunnen vervullen (als we ervoor open staan), namelijk Boudewijn IV van Jeruzalem en Salah ad-Din van Egypte, Syrië en Irak.

Scott Free Productions – Studio Babelsberg

Ten eerste Boudewijn IV van Jeruzalem. Zijn bijnaam was “de Leprakoning” of “de Melaatse”, omdat hij sinds zijn kindertijd aan lepra leed. Hij was koning van het Koninkrijk Jeruzalem van 1174 tot zijn dood in 1185. Hij was de zoon van Amalrik I van Jeruzalem, een kruisvaardersvorst van Franse afkomst die het koninkrijk versterkte na de Eerste Kruistocht. Vandaar dat hun namen zo Europees klinken. Boudewijn erfde de troon op jonge leeftijd, toen hij al ziek was.

Afbeelding van de kroning van Boudewijn (14e eeuw)

Tijdens zijn bewind probeerde hij het koninkrijk te stabiliseren. Ook moest hij rekening houden met een groeiende dreiging van Salah ad-Din, die zich destijds opwierp als kundig leider van de regionale islamitische legers. Ondanks zijn ziekte stond Boudewijn eveneens bekend om zijn militaire vaardigheden, maar dan als leider van de christelijke ridders. Politiek werd Boudewijn gewaardeerd als redelijk, pragmatisch en pacifistisch. Zo was zijn tactiek vaker om met zijn rivalen te praten, dan hen aan te vallen. Maar na zijn overlijden verzwakte het koninkrijk en verloren de christelijke vorsten de controle over Jeruzalem.

Afbeelding van “Saladin Rex Aegypti” uit een 15e eeuws manuscript.

Dan de tweede figuur, sultan Salah-ad Din. Hij werd geboren in Tikrit (wat vandaag in Irak ligt) in een relatief welgestelde Koerdische familie. Hij groeide op in Syrië en begon zijn militaire loopbaan in dienst van zijn oom Shirkuh, die generaal was. Van hem leerde hij de kneepjes van het militaire vak.

In 1169 werd Salah ad-Din zelf vizier (hoog ambtenaar) binnen het Fatimidische kalifaat Egypte. Na de dood van de Fatimidische kalief in 1171, lukte het hem om de soennitische islam hier in te voeren. Uiteindelijk wist hij Egypte zelfs te onderwerpen aan de Abbasidische kalief (dus de vorst van het gehele islamitische kalifaat, dat zich op het hoogtepunt uitstrekte van Spanje tot India).

Machtsgebied van de Ajoebidische dynastie aan het einde van de 12e eeuw.

Vervolgens stichtte Salah ad-Din zijn eigen Ajoebidische dynastie. Hij regeerde daardoor met zijn familie over grote delen van het Midden-Oosten, waaronder het huidige Libië, Egypte, Syrië, Saudi-Arabië, Jemen en Irak. Zodoende kwam het weleens tot onenigheid met de christelijke vorsten en baronnen in die gebieden. Maar Salah ad-Din toonde juist moreel leiderschap in oorlogstijd. Daarom werd hij tijdens (en na) zijn leven geprezen als een voorbeeld van rechtvaardigheid, moed en tolerantie. Zelfs in christelijke bronnen! Zijn dynastie bleef tot in de 13e eeuw invloedrijk.

Deze leprakoning en deze Koerdische sultan zijn historische voorbeelden die we niet moeten vergeten, want voordat zij militair tegenover elkaar stonden, onderhielden ze respectvolle diplomatieke relaties met elkaar. Hun geloof zat hen niet in de weg om een vreedzame co-existentie na te streven, waarvan alle aanwezige volken de vruchten zouden plukken. Het Heilige Land is in de geschiedenis soms wel degelijk een heilstaat geweest.